|
HEXAGRAM
56
De meester zegt:
Dit leger of deze door het territorium van de natuur verbondenen zoals
het leger door de kleuren van het vaandel verbonden zijn dragen de mogelijkheid
tot kiemen en kiemkracht nar verre plaatsen. De kiemkracht ontsnapt daar waar
het geen aarde meer is maar ontspruiting of vaandel. Deze kiemkracht waarin ook
de Qi-kracht ligt, gaat in vele banen rond de wereld. Het toeval, het wonder,
het geluk is als een mens op intuïtie af of op een belangrijke leylijnkruising
of in hoogste instantie op een Key-point zich settelt. De Key-points zijn met de
wichelroede al honderden jaren terug opgespoord en op zo’n punt wordt een
burcht of een kerk of een klooster of zo maar de hut van een wijze gebouwd. Wie
daar verblijft hoeft zich alleen open te stellen en ontvangt de levenskrachten
en in het gunstigste geval ook het bewustzijn van de regels van het universum,
die hij nooit zelf samen zou kunnen stellen waardoor de Yi-Jing ook altijd een
irrationeel antwoord geeft en het Zen, het vervolg van de Yi-Jing, alleen
irrationele taal spreekt. Want de bedoeling is alleen de mens de kracht van de
leylijnen te geven waardoor hij de Qi-kracht in zich krijgt die de basis is van
al zijn kunnen en ook van het gezind functioneren van zijn lichaam omdat zijn
geest de regels volgt van het levend zijn.
(Het zoeken naar leylijnen, liefst naar Key-points, zoals ook de toerist)
(Draagt één van de vier …: zie hex.12, hemel boven aarde, en hier
vuur boven berg. Vroegere en latere hemel, de spirituele en de aardse kant) HEXAGRAM
56 1999
De meester zegt: Een man is
niet in het gebied waar hij thuishoort, toch moet hij dit gebied doortrekken.
Overal dreigt gevaar en hij kan zich niet uitspreken wie hij eigenlijk is omdat
de omgeving wel eens heel anders kan zijn.
De man denkt hoe kom ik dit gebied door en hij ziet een boom en is in
staat zelf die boom te worden, deel hebbend te worden aan die boom die ook
vreemd is aan het gebied waarin hij staat omdat hij universeler is en niet
gebonden aan een speciaal gebied. Die man en de boom hebben dus een
overeenkomst. De man kan zich deze zo eigen maken dat hij de boom wordt. Als hij
eenmaal de boom is en de andere man ziet dat hij ineens veilig is in het vreemde
gebied voegt hij zich bij de man die de boom is. Als hij geestelijk nog niet zo
ver is helpt de 1e man hem een handje. Zo kan een heel legioen de
boom worden en dan gaan ze over tot de volgende fase dat ze zelf het hout zijn.
Zij zijn het hout, het enige materiaal dat zich in het water kan storten en dan
door de stroom onopgemerkt het hele gebied doorkruist. In het leger doet men een
poging in die richting door de soldaten camouflage kleding aan te geven maar die
blijven kwetsbaar. De man of de twee mannen of het legioen dat zich tot hout
gemaakt heeft, heeft zich ook de drijvende kracht op het water eigen gemaakt, is
dus ontstegen aan alle andere materie waaronder ook de mens die in het water
zinkt.
Zij drijven als een zwerver of als zwervers onopgemerkt tussen de mensen
door naar de grenzen van het vreemde territorium. Zijn zij dit gebied uit dan
veranderen ze zichzelf weer tot de individuen die ze oorspronkelijk waren en
verzamelen zich in een herberg en drinken daar wat bier maar er is een
nadenkende overwinningsglans op hun gezicht. Zij zijn onder eigen vaandel door
het vreemde gebied getrokken. Vreemd kan met beschouwen als vijandig maar men
kan het ook beschouwen als niet lichaamseigen en zij hebben de glimlach niet met
gebogen hoofd er doorheen getrokken te zijn. Maar met opgeheven hoofd zich
veranderd te hebben aan de herkenbaarheid dat ze anders waren door zich met veel
geestkracht zo anders te maken dat ze in volle veiligheid zichzelf konden
blijven. Zij konden zelfs tegen de bootjes der anderen aanbonken terwijl de
anderen dit als een natuurlijk verschijnsel zagen. En zo ver plaatst de wijze
zich onder de mensen. |
© LiSe Heyboer 1999-2008 HOME |