|
HEXAGRAM
54 De meester zegt:
Wat in het 2e karakter als boom gezien kan worden maar nu niet
meer naar de hemel reikt maar zijn kruin naar de vrouw toe buigt waardoor de
functie boom die toch al twijfelachtig was een man wordt met twee handen, één
waarop hij staat en één die strelend naar haar gewend is, als in een
paringsdans. Een man die uit het normaal gedragspatroon laat zien wat hij kan en
wat hij is en waar zijn Qi-kracht toe in staat is.
Het meisje maakt een ontvangend gebaar en zit niet meer genietend van het
eeuwige maar wandelt naar de streling toe en tot een vereniging van beiden dat
de naam “gehuwd” heeft.
De man wacht af en ziet in de voltooiing van zijn leven in de twee-een
wording de eindelijke rust van zijn instincten die hem de jager maakten. De man
steekt wel zijn strelende hand uit maar het is ook de grote vraag aan de vrouw
hem te verlossen van zijn eeuwige rusteloosheid. De stappen van de vrouw naar de
man toe zijn de man zijn bevrijding, (mits beiden hun oorsprong het 2e
deel van het karakter streng blijven handhaven, zodat hun gebondenheid er een
wordt gebonden in vrijheid en eeuwigheid) en de vrouw haar bescherming door de
samenbundeling van haar emotionele gevoelens in één gevoelsstroom die liefde
heet en deze liefde beschermt ook de man voor het te hoog reiken naar het
universum waar hij buiten zijn mens-zijn zijn geest zou verliezen en in dit
gevoel van geestelijke bescherming gaat de man de liefde ook ervaren en delen
mat de vrouw. Hier is de vrouw en de man totaal gehuwd.
Zo heeft de mens zich een ziel verworven. |
© LiSe Heyboer 1999-2008 HOME |