handen, hoorn en kop van rund 

HEXAGRAM 40

  De meester zegt: Als de vrouw aan het dierlijke gespietst zit, dan heeft de man evengoed toch nog een mogelijkheid over. Het geheel is dierlijk en seksueel en het manlijke dat heeft nog een mogelijkheid om een andere vrouw te spietsen omdat hij polygaam is. De vrouw is klaar omdat haar monogamie in bevrediging gebracht is. De man heeft zijn 2e mogelijkheid en het is de bevrijding van de man en de bloei die de vrouw krijgt als de man zijn 2e mogelijkheid niet benut.

  Als hij zijn 2e mogelijkheid niet benut raakt hij in de eenzaamheid omdat de man niet geschapen is om in een monogame verhouding te leven. Maar juist door het opgeven van zijn 2e mogelijkheid vallen de jaren steeds meer van hem af en is uiteindelijk zijn handeling die hij met die ene vrouw verricht de oorzaak dat zijn gehele psyche verandert en dat hij de poort van de duistere moeder kan binnen gaan en dat zijn manlijke geest zich omvormt tot het vrouwelijk mysterie. Zijn leven bestond eerst in stapeling van gedachten en kunnen, zich bewegend langs de wereldas. Nu overschrijdt hij de grootte van wat een mens zijn kan en gaat het gebied der waanzin en de krankzinnigheid in en daar kan hij alleen nog maar gered worden door de universele vrouw, de Maria. Waardoor de man zijn armen spreidt om de horizontale lijn aan te geven van de leybanen en zijn leven wat zich daar langs gaat voltrekken. Daar toe is het kruis ontstaan waar zijn ziel van de verharde schil die de wereldas maakt ontdaan wordt en waar zijn leven kan gaan vloeien langs de leybanen die rond de wereld gaan en waardoor hij alles gaat begrijpen en waardoor het zoeken in het leven niet meer hoeft. Het wordt hem aangereikt.

  Dit karakter houdt dus in een instandhouding van de manlijke houding ten opzichte van de vrouw. De helft van zijn mogelijkheden laat hij onbenut en juist dit niet-zijn van zijn totaliteit als man geeft hem de mogelijkheid het vrouwelijk mysterie te zijn.

 Hij geeft het vrouwelijk mysterie een yang-kracht. Dit is dus het yin wat door het yang vorm krijgt terwijl het yang de helft in niet-zijn in de wereld laat bestaan, wetende dat deze omvorming als basis heeft die helft van de kracht in functie te hebben en de andere helft volledig onbenut te laten en almaar grotere Qi-krachten in zich te laten ontwikkelen. Deze 3 factoren zijn de basis van de mystrieuze wijsheid en de enorme fysieke stralingskracht die het onbenutte verspreidt.

 Door het niet in functie gaan van de 2e hoorn ontwikkelt zich daarin steeds sterker het niet-zijn en daaruit wordt het Zen geboren. Het Zen heeft dus als krachtbasis de duistere moeder. En het heeft als wereldse functionele functie de Qi-kracht en het maken van de positieve vibraties. De Qi-kracht is gezond makend en is de kracht boven de menselijke kracht. Dus Zen creëert zichzelf niet maar zet om uit de andere hoorn.

  Want Zen zou zichzelf niet eens kunnen creëren want dan had het geen basis die de menselijke ziel ontroerde.

Lao Tze, Tao-Te-Ching  vers 6:

De geest van de diepte sterft niet; men noemt die de duistere moeder.

Een andere vertaling:

  De geest van het dal is onsterfelijk, men noemt haar het diepe-vrouwelijke.
De poort van het diepe-vrouwelijke noemt men de wortel van hemel en aarde.

  Eeuwig, eeuwig schijnt zij te bestaan,
  zij werkt zonder zich in te spannen.
 

(Dit is de basis van de kracht van Qi.)

HEXAGRAM 40

2-5-99

            De vrouw houdt de karbouw op zijn plaats zodat de man hem het juk om kan leggen voor het trekken van de ploegschaar, wat een teken is dat de rijstoogst binnen is en er voor het hele jaar te eten is. Men is bevrijd van de weergoden die de oogst zouden kunnen doen lukken of mislukken. Alle dagen waren een spanning. Zou ons voedsel van het jaar ons door de goden gegund zijn of niet? Wordt de ploeg opnieuw ingespannen, dan is de geoogste rijst in bescherming van de mens die hem kan dorsen en drogen en opslaan, en weer een jaar bevrijd is van de zorgen van het overleven.

            De man uit zijn bevrijding door de handen aan de ploeg te slaan.

            Het veld gereed maken voor een nieuwe planting. De aarde geploegd laten besterven en dan effenen en dan komen de vrouwen weer met de stappen in het water wat op ... want door de effening is de sawa weer kalm geworden en de rijsthalmen die op een kleine plek ...

HEXAGRAM 40

1999

            De meester zegt: De mens kan met zijn beide handen het dier doden of het dier dat zichzelf in de moeilijkheden heeft gebracht helpen zodat het zijn leven weer voort kan zetten. Het dier helpen hoort bij de Oosterse wijsheid die het dier niet beschouwen als voedsel maar als leven om zich heen wat hun eigen leven verrijkt. Het is in India zelf zover dat de heilige witte koeien rustig door de steden en het verkeer en de mensen heen lopen wat een ontzaglijke levenskracht aan de mens geeft. Het dier wat dus zijn levenslange vrijheid heeft net als de mens wordt ook dageliuks beleefd als gelijk aan de mens of zelfs met het heilig maken van ze boven de mens plaatsen.

            Daar waar men het dier beschouwt als voedsel leeft dit dier eigenlijk maar een half leven. Zijn andere helft vrkeert steeds in de dood die ieder moment in kan gaan, en die in hem een grote onrust en niet-meer-vertrouwen van de mensen teweeg heeft gebracht. Door dit niet-meer-vertrouwen is het voor wie de wijsheid in zich heeft, ook niet eens een volwaardig voedsel. Die deze leugen bij het opeten op de mens overbrengt waardoor hij zwak wordt. De gezondste mensen eten uit de zee. In dit hexagram wordt een os die geboren met 2 hoornen en in de angst verkeerde van het dier en leven als voedsel, zoals de bisons dus maar half voor zichzelf zijn en de andere helft wordt begeerd. In dit hexagram wordt door een mens met 2 handen de os zijn 2e hoorn ook aan hemzelf geschonken waardoor hij als voedsel niet meer begeerd zal worden en vrij kan leven. Het symbool op het karakter  is dat op de ene hoorn een stuk materie eventueel vegetatieve materie gespietst zat dat zijn kop doorlopend in het wantrouwen deed verkeren en een volledig leven voor hem onmogelijk maakte. Dit wordt door de 2 handen van een mens van hem afgehaald en daardoor kon hij bevrijd leven. De mensheid had hem half gemaakt en de wijsheid heelt hem.

HEXAGRAM 40

1999

            De meester zegt: De hoorn is vastgeraakt en de os krijgt hem niet los. De mens helpt hem. Half: nog maar half weerbaar. 

HEXAGRAM 40

4-9-99

            Omdat de mensen een begeerte op hem hebben laten vallen, leeft hij nog maar de helft van zijn leven - als het een os is, want in het wild eet alles elkaar wel op. Hij had een voorbestemming, dat is het meewarige van alle slachtdieren en het minderwaardige van de mens, hoe hij tegenover het leven staat.

HEXAGRAM 40

1999

            De meester zegt: Een os of een stier maken toch altijd een geduchte indruk door de scherpe punten van de hoorns die zij op het hoofd hebben. Dus ze hebben iets in zich van gevaar. Een stierengevecht kon nooit plaatsvinden met een stier zonder horens (hij bekoopt ze met de dood). De mensen moeten denken “O wat loopt die toreador een gevaar”.

            Maar zelfs de man die de sawahs ploegt met de os is ineens veel meer man in de vorm van macho doordat hij samenwerkt met een dier dat gewapend is. Nu kan men deze punten der hoornen omzwachtelen waardoor de ene uitleg is hij is nog gevaarlijker dan de niet-omzwachtelde want het gevaar zit in het dier zijn eigen borst en de andere uitleg is hij kan met al zijn gevaar niets doen.

            De bevrijding is dat het totale gevaar aanwezig is in de macht van de os en door de mens nog benadrukt door de hoornen te omzwachtelen met doeken. Het dier dat nooit gebruik zou hebben gemaakt van zijn hoornen tegen de mens, want de os is een dienend wezen dat zijn hele leven zwoegt voor de mens en door de mens met de omzwachteling in zijn eer hersteld wordt. Hij is meer dan de ossen met de scherpe punten want daar gaat men vanuit dat ze een slavend leven zullen leiden. De omzwachtelde os is verheven in zijn staat van gevaar terwijl hij de enige is die dit gevaar niet ten uitvoer zou kunnen brengen. 

            Dit is de bevrijding van de teruggetrokken kluizenaar die zoveel meer weet dan de pratende mensen maar niet aan hun gesprekken deelneemt. Hij is tot God verheven. Zo ook de os die fier loopt doordat de man voor wie hij werkt hem zo diep in zijn ziel begrepen heeft. Hij zou de man nooit iets gedaan hebben want dat is niet in de aard der os maar hij heeft wel het volledige gevaar in zich en de man heeft hem georderd (geridderd) en daardoor bevrijd van dat zijn leven een slavenleven zou zijn. De man heeft hem hoe vreemd het ook klinkt en hoe vreemd het er ook uitziet, zijn vrijheid gegeven. Want ieder ging er maar van uit dat de os ongevaarlijk was en zijn oerdriften had verloren. Deze man waarvoor hij werkt, laat de mensen zien dat hij zich terdege bewust is van de totaliteit van de os vanuit zijn oorsprong af en de os loopt en voelt zich in eer hersteld en dit is voor hem de grootste bevrijding die de mens hem geven kon.

 

1999

            De meester zegt: De mens die iets aan de hoornen van de karbouw heeft gedaan door omzwachteling ze hun scherpte te ontnemen laat zien dat de karbouw hier oorspronkelijk niet voor bedoeld was - om de ploeg te trekken. Ver in zijn verleden ligt een eigen leven zoals ook het trekpaard in verre vorige generaties vrij over de uitgestrekte steppen liep. 

HEXAGRAM 40

7-6-99

De meester zegt: De mens die iets aan de hoornen van de karbouw heeft gedaan door omzwachteling, ze hun scherpte te ontnemen, laat zien dat de karbouw hier oorspronkelijk niet voor bedoeld was - om de ploeg te trekken. Ver in zijn verleden ligt een eigen leven zoals ook het trekpaard in verre vorige generaties vrij over de uitgestrekte steppen liep.

 HEXAGRAM 40

1999

            De meester zegt: Het teken is vrijheid en vrijheid is vertrouwen. Is de os door en door betrouwbaar dan is er vrijheid, is hij niet geheel betrouwbaar dan moet hij onthoornd worden. Een onthoornd dier heeft zijn trots niet meer, zijn trots moet zijn dat hij een gevaar is dat hij niet gebruikt, doordat hij door de behandeling die de mensen hem geven en het vertrouwen in de mens gaf, waardoor de mens niet meer zijn vijand is en waardoor hij hem ook niet meer aan zal vallen.

Het vertrouwen moet dus van de mens uitgaan en het dier betrouwbaar maken, zoals de heilige koeien in India door het verkeer, door de mensen en door de kinderen heen lopen omdat daar het vertrouwen zover is gegaan dat ze hem heilig hebben verklaard. Hij is dus meer dan os, in wezen is hij meer dan mens. Hij is het symbool van hoe het zou moeten zijn.

            Onthoornd zou hij nooit het fiere symbool der heiligheid zijn omdat de heilige os juist in zijn vrijheid tussen het drukke doen der mensen, volwassenen en der kinderen en de riksha’s dat daar juist het grote gevaar wat hij zou kunnen zijn, zich sterk afsteekt bij de rust die hij behoudt in al deze onrust.

Dit zou niet kunnen als men hem gewoon als os liet lopen. Hij zou nerveus zoeken naar een plek waar enige rust was. Maar het heilig verklaren van de os geeft hem de rust in zichzelf, want hij ziet deze verklaring in alle ogen der mensen en zijn lopen is een taak geworden, een taak te laten zien hoe men de volledige rust door het goddelijke in zich krijgt. Hij is de grote leraar en men is blij als men hem ‘s ochtends tegenkomt in de drukte. Men geneest zichzelf dan gelijk van alle onrust in zich.

 

….. Zoeken naar een plek waar de mensen niet naar hem kijken want dat heilig zijn, daardoor zijn de blikken der mensen voor hun de veiligheid waardoor ze zich er tussen kunnen bewegen.

  Anton Heyboer, 1999