|
HEXAGRAM 17 De meester zegt: Het gaan
van de voet met het teken er naast van “naar boven” is de Dao-De-Jing. In de
Yi-Jing is dat de weg naar het niets. In het niets mag men de hand niet meer
gebruiken om het achter-geblevene te oordelen. Want dat oordeel is altijd
vernietigend.
In de Dao-De-Jing is het zo dat als het grote nog een naam heeft, is het
niet groot en in de Yi-Jing is het zo dat als vanuit Wu-Ji de andere karakters
nog waarde hebben, is het nog niet de Wu-Ji waar men is. Omdat alles in de
Yi-Jing van positieve gedachte uitgaat, mag men dus vanuit de Tai-Ji en de Wu-Ji
niet meer oordelen.
Een oordeel bevat negativiteit. De kracht van het universele is juist dat
het hele negatieve er niet in bestaat. En de edelheid van het spirituele is, dat
het zich nooit afgeeft met het mindere, het meer materiele, te oordelen, er een
oordeel over uit te spreken.
Nu zit in ieder Yi-Jing karakter de positieve vibratie, de Qi-kracht.
Omdat ze allen de richting aan moeten geven en men mag vanuit het bereikte van
het Tai-Ji en Wu-Ji niet oordelen, omdat men ook daarbij de positieve kracht van
het karakter aan zou tasten. En de edele is de edele niet als hij één woord
spreekt of één handeling verricht die niet edel is.
Alle karakters die onder de scheiding van yin en yang staan, en dat zijn
er 62, zijn verweven met het leven en de voortplanting.
In Tai-Ji zijn ze in elkaar opgegaan tot één kracht, dat zijn de
mensen, die met de heldere blik en
zonder verwachting het leven leven. Omdat het bereiken tevens de voltooiing van
alle verwachting is.
De lagere karakters die ontstaan waar yin en yang gescheiden is, en waar
dus ook het manlijke en het vrouwelijke gescheiden zijn, daar is de verwachting
en de erotiek en de voortplanting.
Dit karakter van de niet-oordelende edele is samengevat het karakter van
de totale sublimatie van de sexualiteit of in de jonge monnik het vechten tegen
de frustratie en overwinnen in het geloof van Tai-Ji en het willen bereiken
daarvan of in de oude man waar de wijsheid tot dit alles de Goddelijke gave van
de ouderdom is, die in China gerespecteerd wordt.
In het Goddelijke gaan is
teruggaan in de zandloper der tijd, waardoor een nieuw leven kan beginnen. 16-5-99
De meester zegt: Het is het naar boven lopen en het naar
boven reiken. Treden in de voetsporen der patriarchen. De
patriarchen hebben in eeuwenlang gaan de hoogte bereikt en wil men ze navolgen
door te treden in hun voetsporen dan moet dat in één leven geschieden waardoor
men buiten het lichaam moet treden en niet langer zichzelf zijn maar de ander
zijn. De ander is een vermaterialisatie van de idee die men had van zijn hoogste
wens. En die wens is altijd de onsterfelijkheid bereiken. Men
wil, en daar heeft iedere cultuur zijn eigen vorm voor gevonden, verder leven
dan zijn eigen dood. In het de ander zijn is dit in geloof en meditatie reeds in
eigen bezit en de reikende hand wil dat wat hij geestelijk zelf geschapen heeft
als de ander, navolgen. Het zelf wil de ander navolgen. In de loop van het leven
wordt men de ander, zoals Lao-Tze ook zegt: Wees nooit jezelf, wees de ander.
Anton Heyboer, 1998-99 |
© LiSe Heyboer 1999-2008 HOME |