planten, bedekken en varken 

HEXAGRAM 4

  De meester zegt: Het is een altaar in de jungle, dat overdekt is met plantengroei. Onder deze deklaag ligt het symbool van het leven. Het zwijn is het symbool van voorspoed en geluk, maar vooral van het leven dat zich vernieuwt en vermeerdert.

          Alleen wie niets is, geen status, geen bezit, wie helemaal niets is, kan dit altaar vinden. Hij moet de civilisatie verlaten, en de moed hebben om niets te zijn, om de jungle in te gaan. Niets mag in de weg staan van de natuurkrachten uit de aarde en de vibraties uit de kosmos. Daar waar zij elkaar raken, in de mens die nog niets is—of niet meer is—daar ontstaat het leven.

          Ook in zijn voedsel kan de mens dit punt vinden. De kracht van het natuurlijke voedsel, en vooral van het graan, is dat het ontstaat op het punt waar aarde en kosmos elkaar raken. Als de mens zijn voedsel niet verandert maar het eet zoals de natuur het gemaakt heeft, en nog in het volle bezit van zijn groeikracht, dan schept hij in zichzelf de kracht om ten volle te leven. Hij voedt niet alleen zijn lichaam maar geeft ook zijn geest het spirituele besef van het leven.

          Maar als de mens het zwijn—het dier—eet, is hij niet meer niets. Hij moet veroveren wat de natuur niet vanzelf geeft. Het dier wil vluchten, en door het te eten absorbeert hij de vlucht. Hij kan zich alleen verbinden met de natuur door te aanvaarden wat de natuur zelf geeft.

          De mens die zonder iets te zijn en zonder iets te weten, zich met de schepping verbindt, verenigt de natuur en de kosmos in zichzelf tot leven.  

  Anton Heyboer, Sept.1998

 

© LiSe Heyboer 1999-2008        HOME