1e kar.: man genoeg gegeten en spijspot (= reeds), 2e kar.: water en aren(= even-hoog, gelijk)

HEXAGRAM 63

De meester zegt: Het is het graan dat leeft en dat wordt gedood, dus gekookt, om de mens in leven te houden. Het graan offert zichzelf. De mens begrijpt deze levenscyclus en is triest voor het graan en wendt zich af en offert zichzelf aan zijn geest en treedt daarmee in de onschuld van het leven en dit begrip geeft hem de Qi- kracht ofwel de levenskracht.

Het hele proces van het karakter blijft wel bestaan maar het is in hem bewustzijn geworden en dat bewustzijn is leven.

De Sherpa's in hun zware tochten de Himalaya's op als dragers kauwen de gerst rauw en doden hem niet eerst maar kauwen hem rauw de hele dag door en zijn zo één daarmee met de kiemkracht en de levenskracht van het graan dat ze verder geen enkel voedsel behoeven.

Graan is 17 uur na het breken van de korrel nog in volle levenskracht. Deze tijd moet de mens benutten om spiritueel te leven. Het kauwen van het graan moet minsterns 40 x gebeuren omdat het meeste Qi reeds in de mond wordt opgenomen.

De mens is op deze manier het dichtst bij de oerbron van leven en het verst verwijderd van de schuld aan het leven. Schuld verzwakt en daarom zijn deze dragers de sterkst denkbare mensen.

De oversteek van de rivier is de tegenovergestelde oversteek van de Styx. Men steekt over naar het leven toe.

De veerman van de boot van de Styx is het proces dat in dit karakter plaatsvindt, alleen in de mythologie brengt hij de doden naar het rijk der doden. Maar het is eigenlijk dat hij de levenden naar het rijk der levenden brengt. Alleen hiertoe moet men als de Yi Jing kunnen denken. De mythologie heeft dit in het menselijk denken vertaald. Daarom is de Yi Jing nu verrezen om de bestaande symbolen van het werkelijke geloof te voorzien.

Een scherpe menselijke intelligentie had al begrepen dat de voerman de levenden naar de andere levenden bracht, omdat het gaat om de zin in het leven. En alleen dit heeft zin. Daarom was er in de mensen altijd al het begrip dat de Styx in het onsterfelijke liep.

Het graan en de oversteekplaats symboliseren zelf reeds de eeuwigheid van het leven. Het bovenste karakter is een sublimatie van de kiemkracht van het graan dat duizenden jaren kan overleven in de ongebroken korrel. Een sublimatie van dit tot gift aan de menselijke geest.

Dat het de eeuwigheid van de Qi-kracht is die in de graankorrel duizenden jaren aanwezig is, vanuit Egypte zelfs aanwezig blijft, en dat het die eeuwigheid is die de oversteek maakt. De oversteek is het begin dat de mens die zelfde eeuwigheid in zich wil halen en dat is het begin van het rechtsonder begin van het karakter tot aan het rechts boven. Waarin dit proces dus voleindigd is, en waar de mens dus diezelfde kracht in zijn geest heeft en daardoor deel van de eeuwigheid. En daardoor los van de wereld als totale bevrijding.  

  Anton Heyboer, 1998-99

© LiSe Heyboer 1999-2008        HOME