handnet en 'iets' 

HEXAGRAM 43

De meester zegt: Het zijn twee handen met de ruggen van de handen tegen elkaar wat als het bovenste gedeelte niet bij de pols was afgehakt en dwars door de hand heen met de onderste hand verbonden dan is het diepste in het wezen verrichte handeling maar onder de regels van het gewond zijn van de andere hand, de medehand  Dus het hoogste is verwond met het lagere en het lagere beslist uit het hogere dat zelf geen mogelijkheid tot actie heeft. Het is dus een wijsgerig hexagram. Het is in zijn simpelheid een van de hoogste waarden die menselijk geuit kunnen worden en die ook menselijk geleefd kunnen worden. Men kan het ook zo zien dat de bovenste hand, de gewonde hand, de gewonde ziel is die door de in functie zijnde hand of het als symbool van het levende wezen gedragen wordt. De uitspraken van het niet-gekwetste komen allen uit de gekwetste. Het niet-gekwetste zou geen levenswaarde hebben als zijn medehand niet de wonde en het lijden in hem deed neerdalen.

  Het niet-gewonde spreekt uit monde van het gewonde.  De oorlog is erg door zijn gesneuvelden. Wij gedenken nooit de overlevenden. Zij zijn weer ondergegaan, hebben zich weer vermengd met de massa die de dood niet in ogen zag, en het is alsof de oorlog er nooit geweest was en daardoor komt de wereld nooit verder in zijn bewustzijn en is het sterven steeds incidenteel en het gezond zijn, of het niet getroffen zijn, is de collectieve onwetendheid.

  De gewonde hand keert zich van het aardse leven af en opent zich voor het kosmische leven. Zoals ook in de joga-meditatie beide handen met de handpalm naar boven en op ontvangen gericht worden. Dat de gewonde hand met de rug naar beneden op de aards levende en werkende hand ligt, dit geeft die persoon een grotere zegging omdat ook de structuur van het kosmische denken vanuit de gewonde hand doorgegeven wordt. Vandaar ook in staat beslissingen te nemen, omdat het boven het leven staat.

  Alle neergeschreven wijsheid komt uit de combinatie met de gewonde hand. Daarom is het ouder worden ook het belangrijke in het leven, omdat op hogere leeftijd eenieder leeft in de spirituele situatie van de gewonde hand, van het gewond zijn.

  Het nederige spreekt de taal van het hoogste. Daarom gedenken wij onze doden en in het spirituele, leven de nederigen zelfs voort in hen met behoud van hun nederigheid. Nederig zijn wil zeggen geen eigen leven hebben maar de vibraties van de gesneuvelden als Qi-kracht bezitten in het niets.

  Doden gedenken is nederigheid in stand houden. Met de Qi-kracht in Wu-Ji geweest zijn is het hoogste punt op de wereldas menselijk mogelijk, is de nederigheid van dit 64e karakter terug te dalen naar het 32e karakter en van daaruit het Qi langs de horizontale leylijnen te sturen om zijn deel te doen aan de positieve levenvibraties der aarde. In dit kruis ½ van omkering ligt de essentie van de Yi-Jing, hier beginnende bij het kruis ligt het meer boven de berg

  De Qi omcirkelt de aarde zoals de wijze verre reizen maakt maar zich niet verplaatst, zijn Qi doorloopt de leybaan en hij geeft de wereld zijn leven als positieve vibratie die de ziel in leven en geïnspireerd houdt. De sferics uit de kosmos vallen ook op de leylijnen zodat zelfs in de grot het kosmische leven uit de grond en boven de grond alles doordringt. Het leven stijgt uit de voeten naar de buik en daar zetelt de geest in het 2e chakra op het schaambeen en stroomt langs de Kundalini in het hoofd en wordt daar vorm.

  De potentie van de man vermengt zich met de vibraties der leylijnen en wordt tot universele potentie en geeft de ziel der vrouw de vibratie die haar levenskracht is en waaruit ze leeft en waaruit ze jong blijft.

  (Als men de potentie seksueel gebruikt, werkt men aan de veroudering der vrouw. Men werkt dan niet mee aan de verjonging van de vrouw, die dan de vibraties daartoe nodig uit de leybanen van een andere man moet ontvangen. Dit is wel het systeem waarlangs het leven verloopt).

Voorbij (boven) WuJi: God.

  Dat karakter is dus de weg naar God, de weg naar God heet Tao-Te-Ching.

 

HEXAGRAM 43

4-5-99

         De meester zegt: Vrijheid is er altijd alleen maar onder gezag. Men moet de wetten die sterker zijn dan de mens respecteren en boven zich stellen om daaronder zijn vrijheid te hebben. Zoals men ook de koning niet moet beledigen. Maar als men door de werkelijke natuur, door de oerwouden, gaat, dan moet men niet denken dat de rivier er is om in te zwemmen want de rivier is het domein van de krokodillen. Men moet zich ook niet tussen de oerbomen begeven want dat is weer het gebied van de grote slangen. Men moet zich een pad banen door het jonge bamboe want dat is voor het werkelijke gezag te teder en te broos. Daar wordt de slang zichtbaar.

         De krokodil begeeft zich nooit te ver van de rivier want dan verliest hij de eenheid met zijn bestaan. (En zo verlaat de slang het woud niet. )

         De mens is op de wereld eigenlijk een slachtoffer. Hij is allang niet meer geschapen om zich in het geweld van hoe de wereld zijn eigen gezondheid behield, te handhaven. Het gevolg is dat de mens uit angst van de bedreiging die de wereld eigenlijk is er een mensenwereld van is gaan maken en dat is het einde van de eigenlijke wereld.

         Om zich te handhaven heeft hij het oer van het bestaan steeds verder teruggedrongen en dit heeft ook in zijn geest plaatsgevonden waardoor hij niet meer uit instinct begrijpt een zin als het meer is boven de berg.

  Anton Heyboer, 1998-99

© LiSe Heyboer 1999-2008        HOME